Data Loading...

CNB magazine 100 jaar nr 3

179 Views
37 Downloads
48.6 MB

Twitter Facebook LinkedIn Copy link

DOWNLOAD PDF

REPORT DMCA

RECOMMEND FLIP-BOOKS

CNB magazine 100 jaar nr 3

CNB magazine 03 januari 2020

Vooruitkijken in het vak in een glazen bol

Over de bollensector van morgen Selfies van de toekomst Kwekersvereniging Roselily Samenwerking, de tool voor de toekomst?

Verbindt de wereld van bloembollen

Er was eens in 2119 ...

We schrijven 11 oktober 2119, plaats van handeling: Tokio. El Tosha Yen, rood jurkje, gitzwart haar, huppelt de woonkamer van haar oma El Sakura Yen binnen. Ze geeft oma een knuffel en een speciaal voor haar online samengestelde 3D interactieve DIY-kit met minileliebolletjes, waarvan de bloemen drie maanden bloeien en daarna nog eetbaar zijn. Uiteraard van het wereldberoemde woon- en stylingmerk Cocon. El Sakura Yen straalt en bedankt haar kleindochter uitvoerig. El Tosha Yen ploft ondertussen neer op de virtuele softsofa, die ze even daarvoor met één touch op het Siriscreen fysiek tastbaar heeft gemaakt, vandaag in de kleuren zilver en groen. El Tosha Yen komt maar wat graag bij oma. Het liefst op dit tijdstip, zo rond 19.00 uur, als de zon met haar laatste stralen van de dag oma’s planten en bloemen in een gouden spotlight zet. Wat zijn het er toch veel, allemaal even prachtig. El Tosha Yen stopt bij vijftig met tellen. Verder komt ze niet, zoals altijd. Haar ogen kunnen niet anders dan blijven plakken aan het behang van levende bolbloemen. Wat een explosie van kleuren, El Tosha Yen wordt er vrolijk van. ‘Oma’, vraagt ze, ‘wilt u me nog één keer het verhaal over de groene eeuw vertellen, ik vind dat zo mooi?’ ‘Natuurlijk kindje’, zegt oma en ze begint. ‘Honderd jaar geleden, in 2019, het jaar dat ik geboren ben en er overal in de wereld geruzied werd over de conditie van Moeder Aarde, waren er vijf Hollandse bollentelers die de wereld een stukje mooier maakten. Zij lanceerden het bollenmerk ‘the Green Team, natural heroes who convert CO 2 into beauty’.

Dit bijzondere merk veroverde met zijn krachtige, duurzame boodschap en dito producten in een razend tempo de harten van mensen over de hele wereld. De Green Team-bloembollen vlogen Nederland uit en werden overal liefdevol geplant, bemest en geoogst. Als een daad van positief klimaatactivisme. The Green Team maakte mensen blij, trots en weerbaar: het bracht ze weer terug bij de natuur, waarin oplossingen voor veel problemen verscholen liggen. Maar the Green Team deed nog meer. Het succes van het merk gaf een boost aan het zelfvertrouwen en de fierheid van ondernemers in de bollen- en sierteeltsector. Het was alsof ze voor het eerst echt geloofden in alles wat in het buitenland al decennialang over deze typisch Hollandse sector verteld werd: ‘Vooraanstaand, professioneel, veel kennis en ervaring, innovatief, prachtige producten, een voorbeeld.’ Bollenmerk ‘the Green Team, natural heroes who convert CO 2 into beauty’

Zo tekende the Green Team indirect voor de grootste golf aan innovaties en groene doorbraken in de recente geschiedenis. Je kon het zo gek niet bedenken of de Hollanders hadden het al geïntroduceerd. Van verticale, biologische teelten in ledcontainers, gevestigd in voormalige winkelwarenhuizen en kantoorpanden, tot 24/7 VR realtime teelt- en transportverbindingen. Van spectaculair snelle en plantaardige veredelings- methoden tot de introductie van spraakmakende nieuwe bollensoorten en -concepten. Dit schitterende, levende bollenbehang met een ingebouwd, ingenieus watergeef- systeem en een VR-bril, realtime verbonden met de kwekerij van oorsprong, is daar slechts één voorbeeld van, lieve El Tosha Yen.’ El Tosha Yen knikt ademloos als El Sakura Yen haar verhaal vervolgt. ‘Het waren ook de Hollanders, die de voormalige bollenvelden, die als productie- locatie vervangen waren door ledcontainers, vergroenden: met prachtige bomen en uitbundige, kleurrijke bloembolperken, in de meest kunstzinnige vormen en dimensies. Het moment dat de directeur van CNB, namens de bollenbranche, samen met de toenmalige Hollandse koning, symbolisch de eerste boom en bol plantte, ik denk dat het ergens in 2030 was, markeert het begin van wat wij nu de groene eeuw noemen. In de jaren die volgden zette Holland zich internationaal op de kaart als hét groene productie-, innovatie- en inspiratieland, net zoals dat in de Gouden Eeuw op cultureel gebied gebeurde. Want goede voorbeelden, mijn liefje, doen altijd goed volgen,’ zegt El Sakura Yen, wijzend naar haar übergroene woonkamer. En naar het stadspark voor

haar huis, vol prachtige bomen, lommerrijke paden en kleurrijke bloembolperken, die strekken zover het oog reikt. El Tosha Yen zucht diep en zegt: ‘Nu weet ik het zeker, oma! Mijn hologramvakantie breng ik dit jaar beslist in Holland door!’

‘Het waren ook de Hollanders, die de

voormalige bollenvelden, die als productielocatie vervangen waren door ledcontainers, vergroenden: met prachtige bomen en uitbundige, kleurrijke bloembolperken, in de meest kunstzinnige vormen en dimensies.’

INHOUD NR3

‘100 jaar jong, 100 pagina’s leesplezier’

4

Voorwoord Leo van Leeuwen, directeur CNB

WELKOM IN DE BOLLEN- DORPEN

6

Hip & Bol Afdeling communicatie

LANG ZAL DE BOLLEN- SECTOR LEVEN!

20 Selfies van de toekomst

22 Welkom in

Deel 3

De Bollendorpen De Bollenstreek is allang niet meer de enige plek in Nederland waar het bollenvak actief is.

8

Tulp versus lelie In gesprek met Leo van Leeuwen over de toekomst van het vak

32 Het bedrijf van de toekomst

16 Pioen

Vanuit Noordwijk helpt software- en developmentbedrijf Decos bedrijven en gemeentes om slimmer en meer digitaal te werken.

18 Ondertussen in ... Twee generaties Dynaplant

CNB 100 magazine

02

38 Iris

40 Ondertussen in ...

Drie generaties Balk Bloembollen

86 Merken in het bollenvak Tommies, het verhaal over een gewone mini-tomaat die een snackmerk werd.

42 Selfies van de toekomst

44 Kwekersvereniging Roselily, aangenaam Een stille revolutie in de sector

Er is leven naast de bol

dankzij een bijzonder nieuw lelieras.

62 Er is leven naast de bol 64 John Boot C.S.Weijers uit Hillegom 66

Anna-Marie van der Drift Exportbedrijf Kébol B.V. uit Rijsenhout

68

Gerard Menting uit Espel, Jeroen Litjens uit Creil en Frans van der Avoird uit Lemmer

70 Column

92 Ondertussen in ... Drie generaties Jan deWit & Zonen B.V.

Mees Langelaan, vertegenwoordiger CNB

72 Green career

94 Hip & Bol

Hoe kunnen bedrijven in de bollensector het groeiend werknemerstekort het hoofd bieden?

54 Allium

Afdeling communicatie

56 Ondertussen in ... Drie generaties J.Van derVlugt en Zn.

96 Uitslag test

Wat voor Bollenman/vrouw ben jij?

80 Gladiool

97 100 jaar CNB

82 Ondertussen in ... Drie generaties V.O.F.Wagemaker

58 Selfies van de toekomst

Bijeenkomst oud-collega’s

60 Wat voor Bollenman/ vrouw ben jij? Doe de test!

98 The making of

100 Colofon

84 Selfies van de toekomst

CNB 100 magazine 03

Wie? Leo van Leeuwen, directeur CNB

Sinds? 2000

EEN DUURZAME TOEKOMST & de glazen bol

‘Vanuit de noodzaak tot verduurzaming is samenwerken, innovatie en het uitwisselen van kennis belangrijk.’

We hebben een prachtig jaar achter de rug als 100-jarige. CNB mag nu het predicaat Koninklijk voeren, en met onze 101ste verjaardag sluiten we ons jubileumjaar af. We kijken met plezier terug op het jubileumjaar en gaan weer verder met onze toekomst.

Koninklijk logo, al gezien?

Toekomst, het thema van dit 3de en laatste jubileumnummer.

04 CNB 100 magazine

Wat betekent dit voor CNB als dienstverlener en voor CNB als coöperatie in het belang van onze leden? Is onze opdracht na 100 jaar nog steeds hetzelfde? Van klokveiling naar bemiddeling, naar ...? Ik ben ervan overtuigd dat marktpartijen behoefte blijven hebben aan een platformwaar vraag en aanbod

elkaar ontmoeten én aan een partij die financiële stabiliteit en zekerheid biedt. Maar daar zie ik het niet bij blijven. Samenwerking in afzet zie ik verder ontwikkelen, niet alleen gezamenlijke verkoop zoals via BVS, maar ook met meer regie tussen ketenpartijen die daarbij wél onafhankelijk en zelfstandig willen ondernemen. Dat vraagt van CNB meer dan bemiddelen en koelen en prepareren alleen. Waar bijvoorbeeld vraag en aanbod elkaar voor meerdere jaren gevonden hebben en de wederzijdse afhankelijkheid groot is, wordt een bemiddelaar steeds meer als adviseur en begeleider gezien en raakt de transactie zelf meer op de achtergrond. De behoefte aan financiële, administratieve en juridische dienstverlening verandert daarbij ook, en daar spelen we graag op in. En bij meer advies en ondersteuning gaat een puur transactie- gebonden tarief knellen bij klanten én bij CNB. Dat vraagt om aanpassing en maatwerk en dat betekent veranderingen. Ik moet u bekennen dat dit best ongemakkelijk voelt voor een 100-jarige. De toekomst Vanuit de noodzaak tot verduurzaming is samenwerken, innovatie en het uitwisselen van kennis belangrijk. In onze glazen bol zien we daar voor CNB ook een rol weggelegd. Een rol als verbinder, bij het uitdragen en toepassen van kennis en ook bijdragen aan het onderzoek, wetende dat de kosten ver voor de baten uitgaan. Als het beeld in de glazen bol is vervaagd, zitten we weer in het hier en nu van vandaag, maar de beelden staan wel op ons netvlies. De opdracht van onze leden naar de toekomst is leidend voor CNB, en daar blijven we graag samen met u invulling aan geven. En wat is er nu mooier dan met uw eigen coöperatie de toekomst in te gaan! Ik wens u veel leesplezier met dit 3de jubileumnummer en: kijk ook eens in de glazen bol naar uw eigen bedrijf.

Hoe ziet de toekomst van ons vak er dan uit? We hebben helaas geen glazen ‘bol’ en dat betekent dat we met elkaar op zoek gaan naar antwoorden. Met elkaar over de toekomst praten, betekent ook dat we met elkaar de toekomst vorm gaan geven. Wat zijn de thema’s die er écht toe doen? Naar mijn mening staat milieu & duurzaamheid met stip op de eerste plaats. We hebben immers maar één planeet en daar kunnen we maar beter zuinig op zijn. Dat betekent natuurlijk niet dat alles gelijk anders moet en kan, maar als we verduur­ zaming als werkwoord gaan lezen, biedt het ook veel perspectief. Het afgelopen decennium heb ik al een aantal mooie stappen in de goede richting gezet zien worden, en dat smaakt bij velen naar meer. Samenwerking in afzet Vanzelf gaat dit natuurlijk niet, want verduurzamen lukt alleen als het ook duurzaam rendement oplevert. Als u net als ik ervan overtuigd bent dat mensen van bloemen blijven houden, dan liggen er volop kansen om investeringen in duurzaamheid terug te verdienen. Dat plaatst u als ondernemer natuurlijk wel voor de nodige dilemma’s.Wat ga ik telen, hoe, voor wie, hoeveel en welk verhaal wil ik daarbij uitdragen? Ik heb er alle vertrouwen in dat u als ondernemer tot goede keuzes komt voor een duurzame toekomst van uw bedrijf. En doet u dat niet, dan zou het zomaar eens kunnen zijn dat er voor u gekozen wordt. Bij CNB hebben we helaas ook geen glazen bol om in te kijken hoe onze toekomst eruit gaat zien. Dat zou wel makkelijk zijn, maar, moet ik u bekennen, ook wel een beetje saai. We zien naast de noodzaak tot verduurzaming, ook de schaalvergroting van kwekerij, broeierij en handel. We horen steeds meer de roep om regie en samenwerking tussen onafhankelijk opererende marktpartijen en de noodzaak tot professionalisering van onze sector.

Het jubileumjaar zit erop, de feeststrik kan af. Op naar de volgende 100 jaar

Wie is Leo van Leeuwen? In 1965 geboren in Voorhout als zoon van een kwekersdochter en een kastelein en opgegroeid tussen de bollenvelden, bollenkwekers en bollenhandel. Na een studie werktuigbouwkunde, bedrijfseconomie en accountancy, twee jaar ervaring bij een telmachinefabrikant en negen jaar bij Deloitte, begin 2000 gestart bij CNB.Woont nu in Hillegom en is getrouwd met Edith. Vrije tijd besteedt Leo graag als ‘hobbyboer’ aan de veestapel thuis

en aan het sportief ontspannen op zijn mountainbikes.

CNB 100 magazine 05

Wie? Afdeling communicatie

Wat? Inspiratie en tips

Waarom? Om ons enthousiasme te delen

We zijn met z’n allen altijd nieuwsgierig naar de toekomst. En ook al kunnen we helaas niet echt voorspellen wat er allemaal gaat komen, het is natuurlijk wel leuk om in de toekomst te duiken. Want hoe ziet Nederland eruit in 2050? Nemen robots onze banen over? Zullen cryptomunten de euro verdringen? Staat ons een nieuwe economische crisis te wachten? Is het Nederlandse sociale zorgstelsel houdbaar in het licht van de vergrijzing? Echt antwoord op deze vragen kunnen we natuurlijk niet geven, maar kijkend in een glazen bol komen we wel wat meer te weten.…

glazen

AUTONOME VOERTUIGEN

De belangrijkste reden om drones te gebruiken in plaats van bijvoorbeeld bestelbussen, vliegtuigen of auto’s is snelheid, omdat opstoppingen worden vermeden. Buiten de transport­ sector liggen meer kansen voor de inzet van drones: bijvoorbeeld op het gebied van misdaadpreventie, het maken van reconstructies van plaatsen delict, rampenbestrijding, dijkinspecties, fraudebestrijding, grensbewaking, en milieu- en landbouwcontroles.Voor de bollensector kan het een uitvinding zijn om een ‘droneplantmachine’ te gebruiken. Dan zijn er geen paden meer nodig en kunnen er extra bedden geplant worden op een veld. Zie je het al voor je? In plaats van de trein pak je de dronetaxi van Groningen naar Maastricht. In 2050 worden autonome voertuigen ingezet voor goederenvervoer, pakketvervoer en personenvervoer.

3D printen? Move over! In 2050 printen we 4D. Wanneer iets 4d geprint wordt, kan het object veranderen van vorm en/of functie. Neem bijvoorbeeld een vliegtuigvleugel, die tijdens de vlucht van vorm verandert. Of denk hierbij aan een autoband, die zichzelf aanpast aan de winter of zomer.

Het ontwerpen en produceren van 4D-producten kan voor handige oplossingen zorgen. Heb jij dé oplossing voor de bollensector?

CNB 100 magazine

06

Ja, je leest het goed! Verticale tuinen zijn gebouwen bedekt met groene planten. Dit zorgt ervoor dat de vervuilde lucht van steden gefilterd wordt. Ze creëren een gezonde omgeving rondom het gebouw, zodat mensen schone lucht in kunnen ademen, zelfs in het

Het menu van de toekomst

centrum van de stad. Maar hoever gaan we we met verticaal telen?

In 2050 zijn we naar schatting met tien miljard mensen op aarde. Om die allemaal te voeden, moeten we anders gaan eten.

Hoe ziet het menu van de toekomst eruit? Aardappelpuree met jus, spruiten en speklapjes. Het traditionele menu van de jaren 50 en 60 met aardappelen, vlees en groente, is bij nog maar weinig Nederlandse gezinnen dagelijkse kost. ‘Buitenlandse’ gerechten als nasi, pizza en tortilla’s zijn nu een vast onderdeel van ons eetpatroon. Volgens wetenschappers moeten we opnieuw drastisch anders gaan eten. Enerzijds om hongersnoden te voorkomen: in 2050 moeten naar schatting tien miljard monden worden gevoed, tegen de naar schatting 7,6 miljard nu. Anderzijds omdat de obesitasepidemie in deVS dreigt over te slaan naar Europa. Insecten kweken is duurzamer dan vleesproductie, omdat er veel minder voer voor nodig is dan bij koeien of varkens. Zo is voor 1 kilo eetbare krekels 2 kilo voer nodig, en bij een koe is dat maar liefst 25 kilo. Bovendien zijn insecten gezond, omdat er veel onverzadigde vetten in zitten. ‘Insecten zijn een mooi alternatief voor vlees of vis, om te beginnen voor een dag in de week.’ Dus ... in 2050 zou je hoofdgerecht uit een sprinkhaanpuree kunnen bestaan en is het toetje een crème du meelworm. Je zou er bijna honger van krijgen! :-)

ROBOCUP Messi, eat your heart out. In 2050 zijn er robots die je er volledig uit dollen. Het lopen van de computermensen is tegen die tijd zover ontwikkeld dat ze ons voorbij zullen streven. En uithoudingsvermogen speelt voor hen geen rol. De bedenker van het jaarlijkse evenement Robocup gelooft dat robotteams echte mensenteams kunnen verslaan in het magische 2050.

CNB 100 magazine 07

Bedrijf Marco van Uden - Kwekerij Bakker Wat? In gesprek met Leo van Leeuwen over de toekomst van het vak LANG ZAL DE BOLLEN- SECTOR LEVEN! Deel 3

Bedrijf Bas Karsten - RainbowColors

CNB 100 magazine

08

CNB 100 magazine 09

Wat? In gesprek met Leo van Leeuwen over de toekomst van het vak

Bedrijf Marco van Uden - Kwekerij Bakker

Bedrijf Bas Karsten - RainbowColors

Tulp versus lelie

Het gesprek tussen de drie mannen gaat op deze herfstachtige novemberochtend in Lisse alle kanten op, net als het weer buiten: alle facetten van de bollensector passeren de revue. ‘Niet zo verwonderlijk’, zegt Leo, ‘in de personen van Bas (veredelaar/kweker/ broeier) en Marco (kweker/broeier) zit wat bolbloemen betreft de volledige keten aan tafel.’ Hoe divers en complex deze keten in de praktijk is, wordt dan ook snel duidelijk. Zelfs als de focus van het gesprek in eerste instantie alleen op de broeierij ligt. Bas: ‘De tulpenbroeierij maakt sinds tien jaar een enorme ontwikkeling door. De groeiende vraag van de retail heeft een boost gegeven aan de totale afzet, ook die via de bloemist. De meeste broeierijen hebben zich hierdoor ontwikkeld in de teelttechnieken, automatisering en in de manier van afzetten, met rechtstreekse lijnen naar de retail. De bedrijfsvoering is professioneler geworden. En de groei is er in mijn optiek nog niet uit, er zit nog steeds potentie in de afzet via de retail.’ Marco herkent dat: ‘De tulpenbroeierij zit in een opgaande markt, mede omdat de tulp goed bij de retail past. Het is een seizoensproduct en dus aantrekkelijk voor het schap, waar variatie nodig is om consumenten te prikkelen. Daarnaast kan de tulp geproduceerd worden voor een kostprijs die bij alle retailsegmenten past, mede dankzij de schaalvergroting, nieuwe teelttechnieken en nieuwe makkelijker te produceren rassen. Dat is met lelies heel anders. Het is nauwelijks mogelijk om de kostprijs daarvan te verlagen. Dat ligt aan de eigenschappen van het product zelf en aan de ontwikkeling ervan. Er is in de lelies in het verleden nagenoeg alleen veredeld op kwaliteit, grootte en kleur, en nauwelijks op betere productie-eigenschappen. Tulp versus lelie in de broeierij

Kwekerij Bakker en Rainbow Colors zijn met hun leeftijd van respectievelijk vijftig en dertien jaar een stuk jonger dan de eeuwelingen De Ree Holland B.V. en Boltha B.V., hun voorgangers aan de gesprekstafel bij de 100-jarige CNB, maar qua kennis van en visie op de bollensector kunnen deze telers/broeiers zich uitstekend met hen meten. Reden voor CNB-directeur Leo van Leeuwen om directeur Marco van Uden van Kwekerij Bakker en directeur Bas Karsten van RainbowColors uit te nodigen voor een voedzame lunch en een gezamenlijke blik in de glazen bol. Wat volgde was een interessant gesprek over de verschillen tussen de lelie- en tulpenbroeierij, de belangrijkste sector- uitdagingen en de handschoenen die de verschillende keten- partijen op moeten pakken om daar het hoofd aan te bieden.

CNB 100 magazine

10

Bas vult aan: ‘Het is niet zo dat de kostprijs van de tulp gedaald is in de afgelopen jaren, de prijs is alleen niet gestegen. Maar het klopt absoluut dat de tulp anders ligt bij retailers dan lelies. Natuurlijk zijn lelies zowel geschikt voor afzet via het groothandelskanaal als via de retail. Door de hogere prijs en het jaarrond aanbod ligt de omloopsnelheid echter lager.’

op de rest van de prijsvorming.’ Bas: ‘Temeer omdat de retail voor zo’n partij afvalt. Je kunt nou eenmaal niet incidenteel een schap vullen.’ Marco: ‘Voor een gezonde keten worden er op dit moment te veel bollen geteeld. Maar we leven in een vrije wereld. Dat zorgt er overigens ook voor dat vraag en aanbod in de loop van de tijd “vanzelf” weer beter op elkaar afgestemd zullen worden.’ Het antwoord op de druk in de markt In het verlengde daarvan vraagt Leo hoe Bas en Marco in hun eigen bedrijfsvoering omgaan met genoemde marktomstandigheden. Hoe verschillend de antwoorden ook zijn, de gemeenschappelijke deler is dat schaalvergroting bij beiden geen doel op zich is. Bas: ‘De grootste worden is niet zo moeilijk. Het is de kunst om het leuk te houden voor jezelf en je bedrijf.Wij focussen ons op tulpen en op optimalisering van teelt en broeierij: van veredelings­ programma’s gericht op productieverbetering tot automatisering, teelttechnieken en technische innovaties. We kijken met een brede blik om ons heen: waar staan we nu, waar liggen mogelijkheden en hoe kunnen we die in onze bedrijven invoeren.’ Marco: ‘Voor ons geldt dat ook. Het is de kunst om rendement te halen, daarvoor is een zekere schaalgrootte nodig, maar een ongebreidelde groei zeker niet.Wij vermeerderen en telen tulpen- en leliebollen en broeien een deel van ons lelie-assortiment zelf af. Onze insteek is dat we een aantrekkelijk, virusvrij assortimentspakket bollen willen aanbieden aan een diverse groep klanten. Achter ons broeierijbedrijf zit op dit moment geen groeiprogramma, maar een kwaliteits- en perfectionerings­ programma.’ Door zelf te broeien leert kwekerij Bakker hoe hun bollen zich in bloei gedragen, wat de kwaliteit en omloopsnelheid zijn en hoe ze in de verwerking zijn. Marco: ‘Dat heeft er onder meer toe geleid dat we onze uitgangsmaterialen in een quarantainekas vanaf aparte virusvrije stokken produceren, en niet meer uit het leverbaar materiaal dat we ook verkopen. Dat is ook een van de redenen waarom we zijn gestopt met het broeien van tulpen. We wilden ons assortiment tulpenbollen exportgericht maken en ons in de winter concentreren op de teelt en de verwerking van virusvrij materiaal en op de leliebollenteelt.’ Bas: ‘Dat is bij ons anders, wij focussen ons alleen op tulpen en hebben geen bedrijfsonderdeel dat dienend is aan de ander. Onze strategie om via optimalisatie tot rendement te komen,

‘Voor een

gezonde keten worden er op dit

moment te veel bollen

geteeld. Maar we

leven in een vrije wereld.’

Marco beaamt dat: ‘Hierdoor komen lelies in de wat exclusievere hoek terecht, zoals de premiumlijnen in supermarkten. Qua afzet in de Europese markt is Engeland daarom erg belangrijk voor lelies. Ik hoef niemand uit te leggen dat die markt nu erg onzeker is, waardoor de totale afzet van lelies stagneert, of zelfs krimpt. De druk vanuit de markt op de bollenteelt is daardoor hoog.’ Leo: ‘Je ziet daarbij ook dat als er over­ aanbod ontstaat er incidentele partijen op de markt komen voor een lagere prijs. Dat heeft een verstorend en nadelig effect

geldt voor alle onderdelen afzonderlijk. Daarom telen we bijvoorbeeld maar drie tulpensoorten uit de top 60.’

Er bestaat geen gemiddeld bollenbedrijf meer Leo: ‘Jullie hebben allebei een ketenbedrijf met meerdere takken van sport.Wat verwachten jullie van CNB in dat speelveld?’

CNB 100 magazine 11

Wat? In gesprek over de toekomst van het vak

CNB 100 magazine

12

Marco: ‘Als broeier niet veel, ik ben immers klant van mijn eigen teeltbedrijf.Voor andere broeiers ligt dat denk ik anders, maar daar kan ik niet voor spreken.Voor ons teelt­ bedrijf daarentegen is de CNB-bemiddeling richting export van toegevoegde waarde, samen met de CNB-marktinformatie. Het is goed dat er een centrale marktplaats is waar informatie samenkomt en de prijs van een product zichtbaar wordt. Als je gebruikmaakt van CNB-diensten, weet je na drie keer bellen hoe de hazen lopen.’ optimaal en stabiel rendement per hectare voor kwekers.’ ‘BVS is de verbindende factor, oftewel de facilitator, van de samenwerking die hiervoor nodig is en richt zich op het realiseren van een

CNB 100 magazine 13

Wat? In gesprek over de toekomst van het vak

Bas: ‘Ik verwacht dat CNB een algemeen bemiddelende rol speelt in de beschik­ baarheid van bollen, zowel vanuit mijn teeltbedrijf als mijn broeierij.’ Marco: ‘En wellicht ook in de sturing van het assortiment, zoals dat bijvoorbeeld nu via BVS gebeurt. Ik ben benieuwd hoe zich dat gaat ontwikkelen.’ Marco doelt daarmee op Bol van Samenwerking (BVS), dat door CNB is opgericht om de gezamenlijke verkoop van rassen door kwekers mogelijk te maken binnen de wettelijke kaders van mededinging. Leo: ‘BVS is de verbindende factor, oftewel de facilitator, van de samenwerking die hiervoor nodig is en richt zich op het realiseren van een optimaal en stabiel rendement per hectare voor kwekers. Dat is toch iets anders dan CNB tot nu toe doet. Honderd jaar geleden zijn we door telers opgericht om een marktplaats te creëren en om zorg te dragen voor afzet- en betalingszekerheid. Anno 2019 is dat nog steeds één van onze kerntaken, waarmee we voorzien in een behoefte in de bloembollenketen. Dat moeten we goed blijven doen, via onze bemiddelaars. Maar wat ik ook zie, en vandaag wederom bevestigd krijg in dit gesprek, is dat er geen gemiddeld bollenbedrijf meer bestaat en dus ook geen gemiddelde dienstverlenings­ vraag.We moeten daarom onze dienst­ verlening durven differentiëren in maatwerk.’ Marco en Bas beamen dat: ‘Als ik naar de leliemarkt kijkt, zie ik allerlei bewegingen: schaalvergroting, specialisatie of combinatie van teelt en broei en kwekers die bij elkaar kruipen of juist individualiseren.’ Bas: ‘Ik denk dat het goed is als CNB scherper inspeelt op de vragen van de verschillende bedrijven en hun specifieke bedrijfsvoeringen. Als de prijs daarvoor maar wel in verhouding staat met de dienst die geleverd is.’ Leo knikt: ‘In feite ontstaat er ook behoefte aan nieuwe commerciële, financiële, administratieve en juridische diensten, waarbij het accent verschuift naar

ondersteuning en advies en er minder nadruk ligt op de uiteindelijke transactie zelf. Hoe we dat moeten gaan inrichten, weten we nog niet, dat is een hele uitdaging. Maar dat we er op in moeten spelen en dat samen met onze leden inhoud moeten gaan geven, is wel duidelijk.’

Kwekerij Bakker, aangenaam

Verduurzaming en markttoegang

Marco van Uden is directeur-eigenaar van de in de jaren zeventig van de vorige eeuw opgerichte bollenkwekerij en -broeierij A. Bakker & Zn. Hij begon zijn carrière in 1990 als vaste medewerker. Eerst was hij agrarisch medewerker, later kreeg hij de algemene leiding over het bedrijf. In 2000 werd Marco algemeen directeur en medeaandeelhouder, waarna hij in 2008 de overige aandelen overnam van de familie Bakker. Marco’s internationaal opererende bedrijf is gespecialiseerd in tulpen en lelies en gevestigd in Heerhugowaard (productie van uitgangsmaterialen, bollenteelt, preparatie en opslag van bollen en leliebroeierij) en in Nieuw-Zeeland (leliebollenteelt voor afzet zuidelijk halfrond). De pijlers onder de missie van Kwekerij Bakker zijn een op de markt afgestemd assortiment, optimale productkwaliteit en 100% betrouwbaarheid. De bedrijfs- onderdelen werken daarom in een volledig gesloten keten samen. In die keten zijn de teelt, de broeierij en het transport van bol tot klant optimaal op elkaar aangesloten en wordt de milieubelasting zo laag mogelijk gehouden. Mede daarom monitort Kwekerij Bakker de kwaliteit en de performance van hun producten meerjarig middels een zelf ontwikkeld track & trace-systeem. De gesloten bedrijfsketen start in de eigen quarantainekwekerij Ardea. Daar wordt 100% virusvrij uitgangsmateriaal geproduceerd, dat onder het LelieGarant- label van BQ Support wordt geleverd aan de eigen teeltbedrijven en aan collega- leliebollenkwekers. De teeltbedrijven werken met ruime teeltrotaties en de leliebroeierij produceert jaarrond ruim 5 miljoen Oriëntal-lelies, die bestemd zijn voor afzet naar groothandelaren over de hele wereld. De teelt- en marktinformatie uit de broeierij wordt gebruikt om de bollenvermeerdering en -teelt te optimaliseren, zowel in kwaliteit als in performance, waarmee de gesloten keten weer rond is. Het team van Kwekerij Bakker telt in Nederland vijfentwintig mensen en in Nieuw-Zeeland zeven.

De heren wisselen hierover wat gedachtes uit en komen al pratend uit op wat Bas en Marco de grootste uitdaging voor de bollensector noemen: de noodzaak tot verduurzaming, die hand in hand gaat met de toegang tot de afzetmarkten. Marco: ‘Het lelievak wordt een steeds zwaardere topsport. De wereldmarkt gaat richting tolerantie nul, terwijl het aantal toegestane middelen dat je nodig hebt om dat te bereiken, steeds kleiner wordt. ‘De grootste uitdaging voor de bollensector is de noodzaak tot verduurzaming,

die hand in hand gaat met de

toegang tot de afzetmarkten.’

CNB 100 magazine

14

De overheid zorgt er, soms zelfs met conflicterende regels, niet bepaald voor dat het werkbaar blijft. De risico’s in de teelt nemen daardoor toe en alternatieve, resistente soorten laten nog op zich wachten. De vraag of de veredeling dat heeft laten liggen, moeten ze zelf beantwoorden.’ Bas herkent dat deels: ‘Als tulpenbroeier produceer ik schoon, dat is goed mogelijk. Maar als teler kan ik niet zonder middelen. Ook in de tulpen is de veredeling te veel gericht geweest op mooi, veel en goed, en minder op resistentie. Aan de andere kant is het op resistentie veredelen erg complex. Een tulp die resistent is voor het ene virus, kan weer gevoelig zijn voor een ander, en/of slecht scoren op andere eigenschappen.’ Leo: ‘Hoe je het ook wendt of keert, klanten en consumenten kijken niet alleen naar de productie van de bloemen, maar uiteindelijk ook naar die van uitgangsmaterialen. Het is een ketenprobleem dat opgelost moet worden door aan meerdere knoppen te draaien: de gezondheid van uitgangs­ materiaal is er een van, maar de manier waarop geteeld wordt ook. De vraag is of er nog zo intensief gebruik gemaakt kan worden van bijvoorbeeld grond.’ Bas: ‘Eens. Maar ik zie daar al een kentering in. Als ik nu na het seizoen door Noord- Holland rijd, zie ik veel minder braakliggend, gespit land dan tien jaar geleden. Er worden dus echt meer wisselteelten toegepast.’ Marco: ‘Ik denk dat de bewustwording dat we niet kunnen blijven telen zoals we deden, er echt wel is.’ Bas: ‘Zeker, maar het kost tijd.We moeten ons oriënteren op en investeren in teeltmethodes die mee in plaats van tegen de natuur werken, maar een eensluidend antwoord op die vraag hebben we nog niet.’ Leo: ‘Ik heb geleerd dat er geen makkelijke oplossing is voor een Het slotwoord is aan de consument

ingewikkeld probleem. Gelukkig zie ik ook dat individuele bedrijven in de keten steeds meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen activiteiten en de verbete­ ringen die ze daarin aan kunnen brengen. Ik kijk liever naar die positieve beweging dan naar het einddoel.’ Bas: ‘Het is hetzelfde als met andere noodzakelijke veranderingen in je bedrijf. Als je op de drempel staat, kun je alleen links- of rechtsaf of rechtdoor. Moeilijker dan dat is het niet. Omdraaien en teruggaan is geen optie.’ Daarover door­ pratend blijkt dat zowel Kwekerij Bakker als RainbowColors en CNB hun bedrijfsvoering al behoorlijk aan het vergroenen zijn. Zo investeert CNB in Bovenkarspel onder andere in zonnepanelen en in de overstap naar natuurlijke koudemiddelen, en opereert RainbowColors binnen twee jaar energie- neutraal, bijvoorbeeld door opgewekte koelwarmte te gebruiken in de broeierij. Kwekerij Bakker investeert op zijn beurt in virusvrije uitgangsmaterialen Maar in de duurzaamheidsdiscussie missen Bas en Marco nog één belangrijke partij. Bas: ‘In het hele milieuverhaal heeft de consument ook een verant­ woordelijkheid. Milieuvriendelijk produceren is nou eenmaal duurder, daarin is de productie van bloemen geen uitzondering. De vraag is of consumenten dat willen betalen.’ ‘Of kunnen betalen’, voegt Marco daaraan toe. ‘In dat opzicht,’ besluit Bas, ‘is de grootste uitdaging voor onze sector eigenlijk nog breder dan we zojuist bespraken.Want, hoe zorgen we ervoor dat de consument onze producten blijft kopen? Of anders gezegd, hoe kunnen we de kwaliteit, het assortiment en de betrouwbaarheid - en dat is breder dan alleen milieu - leveren waarvoor een consument bereid is te blijven betalen.’ (vermeerdering in quarantainekas), in traceability en in energiezuinige teelttechnieken.

RainbowColors, aangenaam

Na een aantal jaar werkzaam geweest te zijn in de bollenkwekerij van zijn ouders, ging Bas Karsten in 2006 zijn eigen weg. Hij vestigde onder de naam Rainbow Colors zijn eigen tulpenkwekerij en -broeierij in Andijk. In de jaren die volgden, groeiden beide bedrijven in fases uit tot vooruitstrevende, grootschalige spelers in de tulpenmarkt. Anno 2019 omvat de kwekerij 95 hectare grond, waarop ongeveer 80 soorten geteeld worden. De broeierij is inmiddels goed voor de productie van 60 miljoen tulpen, verdeeld over 40 soorten, die nagenoeg allemaal afgezet worden in de retail, waaronder Albert Heijn. De broeierij koopt een deel van zijn assortiment in bij het teeltbedrijf en een deel extern. Het RainbowColors- team bestaat uit elf vaste medewerkers en wordt in het seizoen uitgebreid met vijftig seizoenkrachten. In zijn bedrijfsvoering streeft Bas naar optimalisering van de bedrijfsprocessen en naar het zo klantgericht mogelijk produceren. Logisch gevolg daarvan is dat Bas samen met zijn medewerkers, vaak vooruitlopend op de markt, investeert in digitalisering, automatisering en robotisering. In zijn broeierij gebruikt hij onder andere een meerlaags teeltsysteem, ledverlichting, een geautomatiseerd transportsysteem en een digitaal informatiesysteem. In het seizoen 2020 neemt RainbowColors als eerste broeibedrijf in Nederland een tulpenplantmachine in gebruik die naar verwachting veertien arbeidsplaatsen bespaart. In zijn teeltbedrijf baseert Bas zijn assortimentskeuzes op optimalisatie (stabilisatie) van rendementsverwachting, daarom teelt hij maar drie soorten uit de tulpen top 60.Voor de broeierij stemt hij zijn assortiment volledig af op de klantvraag en houdt hij zich via een deelneming inVitesse Tulpen bezig met veredeling. Als secretaris van Tulpen Promotie Nederland en lid van Tulips4all is Bas tevens actief in de promotie van tulpen en in het delen van tulpenkennis met vakgenoten.

CNB 100 magazine 15

Latijn Paeonia

CNB 142 kopers/verkopers in boekjaar 2018/2019

PIOEN

Deze mooie voorjaarsbloeier heeft altijd de lente in haar bol, want de maanden mei en juni zijn dé maanden van de pioenroos! Hoewel de naam het suggereert, is de pioen géén familie van de roos, maar van de paeoniaceae-familie. Er zijn meer dan duizend soorten verkrijgbaar van deze bloem. Dubbel, semi-dubbel, bomvormig of met enkele bloemen, zachtgeel, wit, zuurstokroze of romantisch rood. En met de heerlijke zoete geur haal je meteen het voorjaar in huis. Sinds 1784 mogen we in Europa genieten van de pioen. De plant werd aan het plafond gehangen, en als hij bleef doorgroeien dan betekende dat voorspoed. Ging de plant dood, dan konden de bewoners zich voorbereiden op tegenslag. Vóór 1784 werd in China de pioen ook al volop gebruikt, maar niet om naar te kijken. Volgens de Chinezen zouden de wortels een koortsverlagende en bloedstelpende werking hebben. Tegenwoordig zetten we de pioen natuurlijk in een vaas. Of, voor degenen die nog langer willen genieten van pioenen: zet ze in de tuin. Pioenen zijn veel gemakkelijker te verzorgen dan bijvoorbeeld rozen. Bladluizen laten dit maaltje namelijk staan en slakken komen ook zeer weinig voor. Sommige pioenen kunnen zelfs 100 jaar oud worden. Uw pioen-vertegenwoordigers bij CNB: Ron Hoogeveen, Henk de Jong, Robin van Schie, René Schrama en Rien van Zuilekom

‘De pioenroos

staat onder andere voor voorspoed, gezondheid en bloeiende romantiek. Wie wil dat

nou niet in huis?’

CNB 100 magazine

16

CNB 100 magazine 17

Martin van der Lugt 15-12-1957

Ruben van der Lugt 22-05-1986

Dietrick Hanemaaijer 28-03-1986

Peter Varekamp 04-03-1963

CNB 100 magazine

18

Twee generaties Dynaplant

Sinds 2002

ONDERTUSSEN IN HET WESTLAND De mannen van Dynaplant uit De Lier hebben elkaar leren kennen op het korfbalveld. Al kijkende naar hun kinderen raakten ze aan de praat. Twee totaal verschillende persoonlijk­ heden die elkaar perfect lijken aan te vullen. Samen hebben ze, inmiddels 17 jaar geleden, Dynaplant opgericht. Martin van der Lugt en PeterVarekamp zijn ooit gestart met het telen van clivia’s. Om het gat in het voorjaar te vullen, zijn ze gaan zoeken naar een andere teelt. Dit is calla geworden. Inmiddels staat Dynaplant bekend als callabroeier en zijn de rollen dus omgedraaid. De clivia vult nu de gaatjes van de callateelt. Gestart in de Burgemeester Creezelaan in De Lier hebben ze in de eerste jaren diverse locaties gehuurd. In 2008 zijn ze verhuisd naar de nieuwbouw aan de Kasteelweg. In ditzelfde jaar is Ruben van der Lugt (zoon van Martin) in dienst gekomen en negen jaar later is hij medeaandeelhouder geworden. Eind 2018 is ook Dietrick aangenomen, als beoogd aandeelhouder.Vier mannen met passie voor de calla. Hoe zien jullie de toekomst? Voor de toekomst hopen de mannen dat kwekers gaan inzien dat eisen steeds strenger gaan worden. Knollen zonder keurmerk gaan écht een probleem worden. ‘Wij gaan op zoek naar kwekers die wel gecertificeerd zijn, omdat dat ook van ons verwacht wordt.’

2002 Oprichting Dynaplant. 2006 Dietrick gestart als scholier/student. 2007 Start nieuwbouw. 2008 Verhuisd naar Kasteelweg 4 in De Lier. 2008 Ruben in dienst. 2017 Ruben aandeelhouder. 2018 Dietrick in dienst (beoogd aandeelhouder).

CNB 100 magazine 19

Wie? De toekomst

‘Onderzoek en bestrijding van verkeerde schimmels en bacteriën. Dit is ondertussen een behoorlijk probleem aan het worden, fusarium bijvoorbeeld.’

SELFIES VANDE TOEKOMST

Ryan Hulsebosch (29) Hulsebosch Bloembollen B.V.

Hoe zie je de branche voor je in de toekomst?

Als je een selfie van het bedrijf zou maken over 20 jaar, wat is er dan veranderd?

Het aantal bedrijven neemt nog verder af. Bedrijven die blijven worden groter en er ontstaan steeds meer samen­ werkingsverbanden. De trend is dat er met minder chemische middelen wordt gewerkt. Dat betekent op dit moment meer ziektes en plagen. Ik hoop dat in de toekomst de biologische middelen een doorslag zullen maken. Zelf ben ik daar wel wat sceptisch over. Er wordt naar mijn mening te weinig onderzoek gedaan in de bloembollensector. Het moet al vanuit de akkerbouw of groenteteelt komen en dan een toelating krijgen voor de bloembollen.

Dat vind ik moeilijk te zeggen. Omdat alles duurder wordt, zal er in ieder geval een andere prijs voor bloembollen betaald moeten worden. Daarnaast zullen in de veredeling grote stappen gezet moeten worden op het gebied van resistentie in kruisen, zodat we in de toekomst nog een gezonde bloembol kunnen afleveren.

Op welk vlak zou het bedrijf zich verder moeten ontwikkelen?

Als bedrijf moet je je continu blijven ontwikkelen. Dat kan in assortiment, mechanisatie, duurzaamheid, etc.Waar wij kansen zien tot doorontwikkeling, wordt dat met beide handen aangepakt.

‘Ik hoop dat de biologische middelen een doorslag zullen maken.’

Hoe vind je dat de jongere generatie zich onderscheidt van de oudere generatie?

Door bijvoorbeeld bepaalde processen te digitaliseren en gebruik te maken van de nieuwste technieken.

CNB 100 magazine

20

Hoe zie je de branche voor je in de toekomst?

Luuk Smakman (26) Fa. Gebr. Smakman

De toekomst van de branche zie ik zeer positief. Het is een leuke uitdaging om het assortiment goed te vernieuwen. Zo hebben wij enkel nieuwe hyacintenrassen die pythium-resistentie in zich hebben en uitermate geschikt zijn voor waterbroei. Ook in de callateelt is nog heel veel innovatie mogelijk. Het is belangrijk dat soorten beter te telen zijn en dat ze meer geschikt zijn voor de lange bewaring.Verder vraagt de potcultuur om compactere soorten die minder of geen remstof nodig hebben. De allerbeste bollen komen wat mij betreft uit Nederland en dit zal ook nog wel zo blijven.Wel zullen we enkele hobbels moeten overwinnen op het gebied van duurzaamheid. Het zal een duurzamere bollenteelt moeten worden. Ik ben wel van mening dat geheel biologisch niet altijd mogelijk zal zijn en gepaard zal gaan met gewasbeschermingsmiddelen. Als blijkt dat een biologisch middel een gewasbeschermingsmiddel kan vervangen, dan sta ik daarvoor open.

Hoe zie je de branche voor je in de toekomst?

Ik denk dat het veredelen en vermeerderen van bloembollen en knollen een grote vlucht neemt. Een rendabele partij bollen hebben, gaat een stuk sneller. Door de techniek die blijft ontwikkelen, verwacht ik dat de bollen beter bestand zijn tegen virussen en ziekten.

Op welk vlak zou het vak zich meer moeten ontwikkelen?

Hoe vind je dat de jongere generatie zich onderscheidt van de oudere generatie?

Onderzoek en bestrijding van verkeerde schimmels en bacteriën. Dit is ondertussen een behoorlijk probleem aan het worden, zoals bijvoorbeeld fusarium. Daarnaast verwacht ik dat onkruid ook een groot probleem wordt, aangezien de meeste middelen straks minder, of niet meer gebruikt mogen worden. Of zelfs zo erg dat het onkruid al bestand is tegen het huidige middelenpakket. Dit vergt nog best wel wat ontwikkeling.

De jongere generatie is tegenwoordig hoger geschoold en kan beter overweg met ICT en techniek. Maar het bollenvak leer je niet op de hogere school, daar heb je de oudere generatie voor nodig. Zo ontstaat een goede mix van de wijsheid van vroeger en een frisse blik naar de toekomst.

Hoe kan CNB zich beter verbinden aan klanten?

Jack Verbruggen (34) V.O.F. Jac Verbruggen

Ik zou het eerlijk gezegd niet weten. Iedere klant is voor jullie anders, dus dat is ook moeilijk te zeggen. Het belangrijkste is: blijven luisteren naar de klant en altijd eerlijk zijn.

Hoe onderscheidt de jonge generatie zich van de oude generatie?

Door middel van opleiding en gebruik van techniek. Met opleiding bedoel ik niet zozeer het leren hoe je een agrariër wordt, dat leer je het beste in de praktijk. Maar het aansturen en leiden van een groot bedrijf zijn mooi meegenomen kwaliteiten die je goed kan leren op school. En eerlijk is eerlijk, de jongere generatie is meer thuis in de moderne technieken dan de ‘oudere jongeren’.

CNB 100 magazine 21

CNB 100 magazine

22

De Bollendorpen Welkom in

De Bollenstreek mag dan in naam bekend zijn als dé plek waar bollen worden geteeld, het is allang niet meer de enige plek in Nederland waar het bollenvak wordt uitgeoefend. Sterker nog, door de jaren heen zijn er heel wat bollendorpen ontstaan. Hoe is dat zo gekomen? En wat is nou zo typerend voor die dorpen?We bezochten een paar vakgenoten en spraken met hen over die tijd van toen.

CNB 100 magazine 23

Welkom in

Aantal inwoners: 6.711 (1 januari 2018) Gemeente: Medemblik Provincie: Noord-Holland Oppervlakte: 47,7 km 2 Oppervlakte bollenteelt Andijk: 2.114 ha (2018, bron: CBS) Aantal CNB-relaties in Andijk: 27

Andijk

De lelieteelt vond in de jaren 60 voornamelijk plaats rond Akersloot met speciosums, terwijl op de zavelgronden rond Andijk vooral trompetters, zoals regale, werden geteeld. Samen besloeg dat jarenlang een areaal van 100 hectare.

‘Tot op dat moment werden er vooral tulpen en irissen geteeld bij ons in deWest-Friese regio’, weet Klaas Burger (78) van het voormalige Burger en de Blank uit Andijk. ‘In de vijftiger jaren waren er wel wat probeersels met lelies, zoals candidum, maar dat is nooit wat geworden. En dat ondanks een cursus lelieteelt, waar zo’n tien Andijkers, waaronder mijn vader, aan deelnamen.’ De ommekeer De ommekeer kwam rond 1970. ‘Vooruitstrevende handelaren, waaronder Klaas de Jong uit Andijk, namen vanuit Amerika mid-century-hybriden mee, een compleet nieuw sortiment, dat op alle grondsoorten goed groeide en uitstekend als snijlelie gebroeid kon worden. Kwekersrecht was nog niet aan de orde en met soorten als Enchantment en Connecticut King was het

CNB 100 magazine

24

‘Overigens was je in die tijd met een paar hectare al een hele knaap.’

totale areaal binnen de kortste keren gestegen tot ruim 1.000 hectare. De Andijkers deden daar volop aan mee.’ De teelt verhuisde naar de zandige gronden van onder andere de Zijperpolder, want machinaal rooien was op de kleigronden praktisch onmogelijk. ‘Dat kwam goed uit want de oriëntals kwamen op de markt en die gedijden het best op zandige gronden. Dat was ook het moment dat nieuwe soorten, zoals Casa Blanca, Acapulco en de Aziaat Mont Blanc onder kwekersrecht gingen vallen. Dat was wel even wennen.’ Klaas was een tijdlang secretaris van Bloem­ bollencultuur, afdeling Andijk. ‘Half jaren zeventig hadden we 325 leden. Ieder agrarisch bedrijf had wel wat bollen.We gingen met de schuit naar het land en waren soms wel een uur onderweg, vooral toen je nog geen motor in de schuit had en zeilend of kloetend erop af ging. Overigens was je in die tijd met een paar hectare al een hele knaap, dus veel te vervoeren was er niet.’Van vaar- naar rijpolder, na de verkaveling, was een ware revolutie. ‘Veel kleine bedrijven stopten ermee en de grotere vestigden zich in de polder of aan de rand van Andijk. Anno nu is er nog een handvol grote gespecialiseerde leliebedrijven over. De Jong Lelies Holland B.V., Oriental Andijk B.V., LilyCompany B.V. en Gebr. Bot B.V. zijn wel het meest bekend.’ Zandboeren en kleiboeren De tulpenteelt is intussen ook steeds belangrijker geworden inWest-Friesland. ‘We kennen hier enorme bedrijven die zijn gespecialiseerd in tulpenteelt en broeierij. Moesten de lelietelers uitwijken naar zandgronden, de tulpentelers konden door de nettenteelt op de zavelgronden

blijven. Bedrijven met 100 hectare tulpen en 40 miljoen stelen per seizoen zijn geen uitzondering meer.’ Over de reden waarom de lelie juist mede door Andijker telers zo groot werd, vertelt Burger: ‘Het was een teelt die nog niet echt bij de “zandboeren” paste. Die hadden hun handen vol aan hyacinten, narcissen en bijgoed, waar wij als “kleiboeren” niet mee konden omgaan.Veredelaars zoals Gebr.Vletter en Den Haan B.V. kwamen bij Andijker bedrijven terecht om hun nieuwste soorten te testen, en de kwekers wisselden onderling hun ervaringen uit.’ De fysieke lelieteelt is al zo’n 25 jaar geleden rondomAndijk verdwenen. ‘Veel wordt op contract geteeld, voornamelijk in het oosten van het land, en ondernemers daar pakken zelf ook de teelt op.’ Gevraagd naar kenmerken van de Andijker ondernemer, noemt Burger de nuchterheid. ‘Bovendien steken ze graag de handen uit de mouwen, het zijn aanpakkers. Aan rangen en standen doen we hier niet. Zoals vroeger in De Zuid de baas werd aangesproken met “patroon”, daar zijn we hier niet mee opgegroeid. Op de kleigrond was je gewend dat je elk werkbaar moment moest pakken, je stopte pas als het werk

af was. En een rechtgeaardeWest-Fries heeft aan weinig woorden genoeg. Als wij zeggen dat het “wel aardig” ging, was het dus super.’Vandaag de dag zou hij Andijk geen bollendorp meer noemen, vindt Burger. ‘In de bebouwde kom vind je nog een paar van die ooit 325 bedrijven.Veel schuren zijn schuurtjes geworden en omgebouwd tot garages, knutselplekken, kapsalons, en dergelijke. Het geluid van de bonkende sorteermachines is nergens meer te horen.’

‘Als wij zeggen dat het “wel aardig” ging, was

het dus super.’

De naam Andijk komt van ‘Aan de dijk’, waar een buurt was gevestigd die bestuurlijk viel onder de stede Grootebroek, een van de West-Friese ‘plattelandssteden’. Bij een gemeentelijke herindeling in 1869 is het westelijke deel van Andijk bij de nieuwe gemeente Wervershoof gekomen. Op 1 januari 2011 is de gemeente Andijk gefuseerd met de gemeenten Wervershoof en Medemblik. Met elkaar vormen ze de nieuwe gemeente Medemblik.

CNB 100 magazine 25

Welkom in

Aantal inwoners: 3.410 (1 januari 2018) Gemeente: Hollands Kroon Provincie: Noord-Holland Oppervlakte: 1.991 ha Oppervlakte bollenteelt Hollands Kroon: 3.429 ha (2018, bron: CBS) Aantal CNB-relaties in Breezand: 79

Breezand

‘Als het de bollenkwekers beter uitkwam dat de schoolvakantie een week opschoof, dan gebeurde dat gewoon.’

Bollen rooien bij Seignette

De huidige Anna Paulownapolder, met de kernen Breezand en Anna Paulowna, staat bekend om zijn bollenbedrijven, en natuurlijk de Lentetuin, de jaarlijkse bloembollen- tentoonstelling in Breezand. Daar was pakweg 170 jaar geleden nog geen sprake van, weet Frans van Lierop (74).

‘Ten oosten van het OudeVeer, een plas aan de rand van de polder, lag mooie kleigrond. Daar zaten de rijke boeren, de akkerbouwers. Ten westen van het OudeVeer lag zandgrond. Daar kon je niks mee, zo was de overtuiging. Er groeide niks en het was armoe troef. Dat land kon je dan ook gratis krijgen, je hoefde alleen “polderlast” te betalen, een soort belasting.’ Bedrijf te koop Dat veranderde toen de eerste bollenkwekers zich hier vestigden. ‘Mijn opa, Arie van den Berg, was een van de eerste bollenkwekers in Breezand, zo rond 1910. Hij woonde in Noordwijk en had met de trein een vriend opgezocht in Den Helder. Op de terugweg logeerde hij in Anna Paulowna.

Daar raakte hij met iemand in gesprek die vertelde dat er een bedrijf in Breezand te koop stond. Hij had wel interesse, in de Zuid was namelijk schaarste en de grond was duur. En voor de bollenteelt is zandgrond natuurlijk ideaal.’ In de Zuid hadden ze daar aanvankelijk niet zoveel vertrouwen in. ‘Dat kon nooit, dat je daar in het verre noorden ook bollen kon telen. Het eerste seizoen hoefden zijn klanten pas te betalen als de bollen die hij had geleverd daadwerkelijk in bloei waren gekomen. Alleen onder die voorwaarde kreeg hij zijn bollen verkocht.’

De rest is geschiedenis. ‘Steeds meer telers en exporteurs vertrokken naar Breezand. Ze konden daar goedkoper telen met dezelfde kwaliteit.

CNB 100 magazine

26

In de Kop van Noord-Holland ligt de Noordelijke Bollenstreek rondom Breezand. Tot de plaatsen waar veel bollenteelt plaatsvindt, behoren Burgervlotbrug en Sint-Maartenszee (vroeger behorend tot gemeente Zijpe, tegenwoordig gemeente Schagen), ‘t Zand, Julianadorp en delen van Texel. De inwoners van deze plaatsen rekenen het gebied echter niet tot ‘de bollenstreek’.

Bron: Dijkpopfestival

Uiteindelijk gingen de grondprijzen natuurlijk wel omhoog.’ Op een gegeven moment waren er 300 kwekers actief in Anna Paulowna en Breezand. ‘Iedereen met een klein “bollenbedoeninkie” kon een PT-nummer aanvragen. In die tijd had je nogal wat mensen die werkten bij de Hoogovens en daarnaast 100 roe bollen teelden. Ook zij mochten zich bollenkweker noemen.’ In de begintijd hadden kwekers een vergunning nodig om te mogen telen. ‘Je betaalde per gewas per roe. Sommige kwekers verhuurden hun vergunning en leefden daarvan. Ook werd een minimumprijs afgesproken die de bollen moesten opbrengen, anders werden ze vermalen. Dat mocht op een gegeven moment

niet meer van Brussel.’Van Lierop herinnert zich nog zijn eerste vergadering als bestuurslid van de KAVB-afdeling in de polder. ‘De mannen rookten allemaal dikke sigaren en secretaris Karel van Haaster gaf mij er ook een. De kamer stond blauw van de rook.’ Twee werelden Aanvankelijk stonden de bollen vooral in Breezand, en hyacint was ‘een voornaam’ gewas. ‘Als je hyacinten teelde, was je pas echt een bollenkweker en had je een streepje voor. Er was ook sprake van een standsverschil: je had de heren exporteurs in pak met stropdas en de

kwekers in hun overall. Dat waren twee werelden.’ De sfeer is van oudsher gemoedelijk in ‘de polder’. ‘Mensen waren heel hecht. Je moet je voorstellen dat je in die tijd echt ging emigreren als je naar de Noord verhuisde. Dat schiep wel een band.’ Het bedrijf dat zijn opa destijds begon, kennen we nu als Boltha, en is nog altijd gevestigd aan de Molenvaart in Breezand. ‘Mijn vader begon in 1949 zijn eigen onderneming,W. van Lierop, aan de Grasweg in Anna Paulowna. Ik ben daar inmiddels uit, het bedrijf wordt nu gerund door mijn jongste broer, drie neven en mijn oudste zoon.’ De bollenteelt heeft altijd een belangrijk stempel op ‘de polder’ gedrukt, weetVan Lierop. ‘Als het de bollenkwekers beter uitkwam dat de school­ vakantie een week opschoof, dan gebeurde dat gewoon.’ Breezand kende lange tijd een eigen tuinbouwschool, en er was een heuse bollenveiling op de plek waar nu een garagebedrijf is gevestigd. Als kenmerkend voor ‘de Polder’ anno nu noemt Van Lierop de Lentetuin. ‘Daar is na dertig jaar nog altijd veel animo voor. Een mooi parade­ paardje voor de kwekers in dit gebied. Daarnaast hebben we de Poldertuin waar elk jaar vierhonderd bakken bollen worden geplant. En verder is de Polderse kermis echt een ding, daar nemen mensen vrij voor. Dus voor die tijd willen kwekers graag hun bollen van de dam af hebben.’

CNB 100 magazine 27